De belangrijkste elementen van dit model
Claude Shannon, een Amerikaanse wiskundige en ingenieur, ontwikkelde samen met Warren Weaver een model om de overdracht van informatie te beschrijven, oorspronkelijk bedoeld voor technische communicatie (bijv. telefonie). Het model werd later toegepast op menselijke communicatie. In het model worden de onderstaande elementen beschreven:
- Zender: Degene die de boodschap verzendt.
- Boodschap: De informatie die wordt verstuurd.
- Coderen of encoderen: De zender codeert de boodschap naar een signaal dat door het communicatiemedium kan worden overgebracht.
- Kanaal: Het medium dat de boodschap overdraagt (bijv. geluid, schrift, beeld).
- Decoderen: De ontvanger decodeert het signaal terug naar een begrijpelijke boodschap.
- Ontvanger: Degene die de boodschap ontvangt en interpreteert.
- Ruis: Externe factoren die de communicatie kunnen verstoren of veranderen.
- Feedback: Reactie van de ontvanger die teruggaat naar de zender om aan te geven of de boodschap goed is overgekomen.
- Wie is de zender?
- Wie formuleert en verspreidt een boodschap?
- Wat is de boodschap?
- Wat is de inhoud van het bericht of de boodschap, die de zender verspreidt.
- Via welk kanaal wordt er gecommuniceerd? Het kanaal is het medium dat gebruikt wordt om de boodschap over te brengen en te verzenden.
- Aan wie? Wie is de ontvanger van de boodschap? Voor welke doelgroep of publiek is de boodschap gericht?
- Met welk effect? Het effect is waar het bericht toe leidt. Om dit effect te omschrijven wordt er vaak een attitudedriehoek gebruikt waarin kennis, houding en gedrag worden geanalyseerd.
Informering
Deze strategie heeft het doel om te informeren. De boodschap moet zo goed mogelijk worden overgebracht aan een doelgroep. Zo wordt een doelgroep aan het denken gezet en in staat moeten zijn om eigen mening te vormen over de boodschap. Omdat er vrijwel geen interactie plaatsvindt, staat deze strategie linksboven in het communicatiekruispunt: eenrichtingsverkeer met bekendmaking als doel.
Overreding
Deze strategie richt zich op houding, kennis en gedrag. De boodschap moet een doelgroep beïnvloeden op al deze drie gebieden. Overreding staat rechtsboven in het model: eenrichtingsverkeer met beïnvloeding als doel. Dit gebeurt vaak via massacommunicatie en social media. Maar ook politici doen dit steeds vaker via Twitter of X.
Dialogisering
Bij dialogisering ga je als bedrijf als een soort bemiddelaar het gesprek aan met jouw doelgroep. Het doel is om meningen in kaart brengen en om problemen op te lossen. Denk aan een webinar, bijeenkomst of werkoverleg waarin er de mogelijkheid is om als doelgroep te reageren. Dialogisering staat linksonder in het communicatiekruispunt. Bij deze strategie er is sprake van tweerichtingsverkeer, waarbij beïnvloeding niet het doel is.
Formering
Bij formering ben je als bedrijf in gesprek met jouw doelgroep en is het ook het doel om met hen in gesprek te blijven. Deze communicatiestrategie wordt ingezet door lobbyorganisaties en om relaties met stakeholders in stand te houden. Formering staat rechtsonder in het communicatiekruispunt. Bij deze strategie gaat het om tweerichtingsverkeer met beïnvloeding als doel.
4. AIDA-model
Het AIDA-model is een communicatiemodel dat wordt gebruikt om een doelgroep tot actie over te laten gaan. Dit model werd voor het eerst gepubliceerd door E.K. Strong in 1925, maar zou volgens Strong zelf al eind 19e eeuw ontwikkeld zijn door St Elmo Lewis.
Het AIDA-model bestaat uit 4 stappen: Attention, Interest, Desire, Action. Aan de hand van de vier stappen wordt het beslissingsproces van de doelgroep in kaart gebracht. Vanaf het moment dat er aandacht is tot aan de actie waarbij een product of dienst wordt afgenomen.
Attention (aandacht)
De eerste stap van het AIDA-model begint met aandacht trekken van jouw doelgroep. Het doel is om jouw doelgroep bewust te maken dat jouw product of dienst bestaat. Dit gebeurt vaak via massacommunicatie, al wordt hier steeds vaker persoonlijke communicatie voor gebruikt.
Interest (interesse)
Stap twee gaat in op de interesses van jouw doelgroep. Wanneer je jouw doelgroep op de juiste manier benadert, kun je interesse creëren. Hiervoor moet je dus goed weten wat de interesses van jouw doelgroep zijn. Wanneer dit niet het geval is kan het voorkomen dat ze niet geïnteresseerd zijn in de berichten over jouw product of dienst en zelf geheel afhaken.
Desire (verlangen)
De derde stap van het AIDA-model gaat over de verlangens van een doelgroep. De doelgroep is zich inmiddels bewust van het bestaan van een product of dienst en heeft interesse getoond. Nu moet de doelgroep de voordelen van jouw product of dienst leren kennen, zodat het verlangen naar toeneemt en ze zelfs een aankoop overwegen.
Action (actie)
De laatste stap is de daadwerkelijke actie van jouw doelgroep. Ze zijn zich bewust van jouw product of dienst en de voordelen. Dit is het moment dat er een aankoop wordt gedaan en er dus sprake is van een actie.
5. Communicatiemodel van Schulz von Thun
In elke boodschap zijn er vier aspecten aanwezig, die samen bekend staan als het communicatiemodel van Schulz von Thun. Deze aspecten zijn: zakelijk, expressief, relationeel en appellerend. Om deze aspecten in een boodschap vast te stellen, moet je de verschillende lagen analyseren die in de communicatie aanwezig zijn. Hieronder leg ik uit hoe je elk aspect kunt herkennen.
1. Zakelijk aspect
Het zakelijke aspect gaat over de inhoud van de boodschap, de feitelijke informatie die wordt overgedragen. Om het zakelijke aspect vast te stellen, stel je de vraag: Wat wordt er gezegd? Welke feiten, data of informatie worden er gedeeld?
Voorbeeld: “De vergadering begint om 10:00 uur.”
Het zakelijke aspect: De vergadering start om 10:00 uur (feitelijke informatie).
2. Expressief aspect
Het expressieve aspect geeft weer wat de zender van de boodschap over zichzelf laat zien. Dit kan gaan over emoties, houding, of de persoonlijke situatie van de spreker. Om het expressieve aspect vast te stellen, stel je de vraag: Wat zegt de boodschap over de gevoelens, houding of persoonlijkheid van de zender?
Voorbeeld: “Ik ben zo moe, de vergadering begint al om 10:00 uur.”
Het expressief aspect: De zender voelt zich vermoeid (persoonlijke toestand van de spreker).
3. Relationeel aspect
Het relationele aspect gaat over de relatie tussen de zender en de ontvanger. Dit aspect kan betrekking hebben op hoe de zender de ontvanger ziet, wat de zender van de ontvanger verwacht, en hoe hij/zij zich tot de ontvanger verhoudt. Om het relationele aspect vast te stellen, stel je de vraag: Hoe ziet de zender de ontvanger? Wat zegt de boodschap over de verhouding tussen de twee?
Voorbeeld: “Ik verwacht dat jij er ook om 10:00 uur bent.”
Het relationele aspect: De zender verwacht dat de ontvanger zich houdt aan een afspraak, en neemt een leidende rol in.
4. Appellerend aspect
Het appellerende aspect verwijst naar wat de zender wil dat de ontvanger doet, denkt of voelt. Het gaat om het appel dat de zender doet op de ontvanger. Om het appellerende aspect vast te stellen, stel je de vraag: Wat wil de zender dat de ontvanger doet of laat? Welke actie, verandering of reactie wordt gevraagd?
Voorbeeld: “Kom op tijd naar de vergadering!”
Het appellerende aspect: De zender wil dat de ontvanger op tijd naar de vergadering komt (een verzoek tot actie).
Nog even samengevat
Door deze vragen voor elk aspect te stellen, kun je een boodschap analyseren op de vier communicatieniveaus en een volledig beeld krijgen van wat de zender eigenlijk communiceert. Als iemand zegt: “Je hebt de deur open laten staan!”, kun je de vier aspecten als volgt onderscheiden:
- Zakelijk aspect: De deur staat open.
- Expressief aspect: De zender is misschien geïrriteerd of bezorgd over de open deur.
- Relationeel aspect: De zender ziet de ontvanger mogelijk als iemand die niet zorgvuldig is of denkt dat de ontvanger de deur zou moeten sluiten.
- Appellerend aspect: De zender wil dat de ontvanger de deur sluit of hier in de toekomst beter op let.
Symbolen
Symboliek draait om de beelden die jouw bedrijf gebruikt in jouw uitingen. Denk aan jouw huisstijl, kleurkeuzes, het logo en bijvoorbeeld ook campagnebeelden die worden ingezet als communicatiemiddel. Met behulp van een sterke symboliek kan jouw bedrijf zich onderscheiden van concurrenten.
Gedrag
Gedrag gaat over alle dagelijkse handelingen van jouw bedrijf, denk aan de omgang met medewerkers en klanten, de manier van reageren op social media; de wijze waarop klantvragen worden beantwoord.
Communicatie
Communicatie zorgt ervoor dat de persoonlijkheid van jouw bedrijf wordt uitgedragen naar de buitenwereld. Via communicatie worden boodschappen van jouw bedrijf overgebracht naar jouw doelgroep. Het is belangrijk dat de boodschap aansluit bij het gedrag van jouw bedrijf.
Persoonlijkheid
Persoonlijkheid is het middelpunt en wordt gevormd door de overige drie elementen.
Overige modellen
Uiteraard worden er binnen de communicatiewetenschap nog veel meer modellen gebruikt en steeds weer nieuwe modellen ontwikkeld. Vaak worden er ook modellen uit de psychologie en sociologie toegepast binnen de communicatiewetenschap. Denk bijvoorbeeld aan het Health Belief Model (HBM).


