Publieksvoorlichting
Wat is publieksvoorlichting? Publieksvoorlichting is het uitleggen of duidelijk maken van bepaalde informatie aan een grote groep mensen. het ‘publiek’ dus. Denk aan de overheid, een gemeente, een school of een ziekenhuis die iets belangrijks wil vertellen aan gewone mensen zoals jij en ik. Ze doen dat bijvoorbeeld om mensen ergens bewust van te maken, iets uit te leggen of om ze te helpen betere keuzes te maken. Wat is het doel van publieksvoorlichting? Het doel van publieksvoorlichting kan verschillen. Soms om gewoon iets te laten weten. Bijvoorbeeld dat je je ID moet laten zien als je alcohol koopt, maar soms ook om gedrag te sturen, afval in de prullenbak gooien, stoppen met roken of om mensen zich te laten vaccineren. Wat zijn vormen van publieksvoorlichting? Er bestaan allerlei manieren om dit soort informatie bij mensen te krijgen, zoals via posters in bushokjes, reclames op tv of radio, filmpjes op social media, flyers in de brievenbus of via websites en apps. Bekende campagnes die je misschien kent:
  • “NIX18” (geen alcohol onder de 18)
  • “Bob-campagne” (niet drinken als je moet rijden)
  • Informatie over wat je moet doen bij een hittegolf of over corona
  • “Schat, zal ik de was doen?” (gelijkheid tussen mannen en vrouwen in het huishouden)
Waarom is het belangrijk? Niet iedereen weet alles over regels, gezondheid of veiligheid. Met publieksvoorlichting probeert een organisatie ervoor te zorgen dat mensen goed geïnformeerd zijn en betere beslissingen kunnen nemen. Het helpt dus om de samenleving een beetje veiliger, gezonder of eerlijker te maken. Wanneer is publieksvoorlichting ontstaan? Publieksvoorlichting kwam in de 20e eeuw echt op gang, vooral rond en na de Eerste en Tweede Wereldoorlog. In oorlogstijd gebruikten regeringen posters, radio en kranten om mensen te informeren of motiveren (bijvoorbeeld over voedsel rantsoenering, evacuaties of om steun te vragen voor de troepen). Dit lijkt op propaganda, maar het overlapt deels met publieksvoorlichting. Na de oorlog (jaren 50 en verder) gingen overheden en instellingen publieksvoorlichting gebruiken voor gezondheidszorg, verkeersveiligheid, hygiëne, enzovoort. Bijvoorbeeld campagnes over tandenpoetsen, kinderverzorging of vaccinaties. Vanaf de jaren 70 en 80 begon publieksvoorlichting ook meer over gedrag te gaan zoals stoppen met roken, veilig vrijen (zoals in de tijd van de aidscampagnes) en zuinig omgaan met energie. Wetenschappelijk onderzoek naar publieksvoorlichting De ontwikkeling van publieksvoorlichting is iets dat geleidelijk gegroeid is, vooral doordat overheden en maatschappelijke organisaties beseften dat ze informatie moesten verspreiden op een begrijpelijke manier voor iedereen. Wel zijn er in de loop der tijd communicatiewetenschappers geweest die hielpen om publieksvoorlichting effectiever te maken. Zij onderzochten bijvoorbeeld hoe mensen informatie het beste onthouden, welke woorden of beelden goed werken en hoe je mensen kunt overtuigen zonder te dwingen. Hieronder bespreek ik een aantal van deze onderzoekers en hoe zij hierbij een grote rol hebben gespeeld. Yale Communication Model Een van de eersten was Carl Hovland, een Amerikaanse psycholoog die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog onderzoek deed naar hoe mensen worden overtuigd. Zijn werk leidde tot het Yale Communication Model, waarin wordt gekeken naar drie onderdelen van communicatie: de bron (wie zegt het), de boodschap (wat wordt er gezegd) en het publiek (voor wie is het bedoeld). Dit model is belangrijk geweest voor het ontwikkelen van duidelijke en geloofwaardige voorlichtingscampagnes. Social Learning Theory Albert Bandura is bekend van de Social Learning Theory, uitgelegd in zijn boek (1977). Hij ontdekte dat mensen veel leren door anderen te observeren. Dit principe wordt veel gebruikt in publiekscampagnes, bijvoorbeeld door positieve voorbeelden te laten zien van gewenst gedrag (zoals iemand die zijn handen wast of een helm draagt). Elaboration Likelihood Model (ELM) In de jaren ’80 kwamen Richard E. Petty en John Cacioppo met het Elaboration Likelihood Model (ELM), gepubliceerd in hun werk Communication and Persuasion (1986). Zij legden uit dat mensen informatie op twee manieren verwerken: via de centrale route (bewuste, diepgaande verwerking) of via de perifere route (oppervlakkig, bijvoorbeeld via emoties of aantrekkelijke beelden). Dit helpt bij het kiezen van de juiste toon en stijl in publieksvoorlichting. Snel en intuïtief (Systeem 1) en langzaam en logisch (Systeem 2) Daniel Kahneman, bekend van het boek Thinking, Fast and Slow (2011), maakte duidelijk dat mensen twee manieren van denken hebben: snel en intuïtief (Systeem 1) en langzaam en logisch (Systeem 2). Voorlichtingscampagnes houden hier rekening mee door boodschappen kort, krachtig en makkelijk te begrijpen te maken – zodat ze snel blijven hangen. Diffusion of Innovations Everett Rogers speelde een belangrijke rol met zijn boek Diffusion of Innovations (1962). Hij onderzocht hoe nieuwe ideeën en gedragingen zich verspreiden in een samenleving. Zijn theorie helpt bij het opzetten van campagnes waarbij je mensen wilt stimuleren om iets nieuws te proberen, zoals een duurzame gewoonte of een vaccinatie. Deze wetenschappers hebben met hun theorieën en onderzoeken een stevige basis gelegd voor hoe publieksvoorlichting vandaag de dag wordt ontworpen: doelgericht, begrijpelijk en afgestemd op hoe mensen écht denken en doen.